Regeerakkoord Rutte-III: Ontslagrecht versoepeld?

Regeerakkoord Rutte-III: Ontslagrecht versoepeld? - H.O.P. CONSULTING preventief juridisch advies

Regeerakkoord Rutte-III: Ontslagrecht versoepeld?

Nieuw kabinet, nieuwe plannen. De formatie heeft dan wel 225 dagen geduurd, maar dan heb je natuurlijk ook wat. Maar wat heb je dan eigenlijk precies? In het blogartikel van vorige maand lees je over de plannen rond de ketenregeling, nu is het de beurt aan het ontslagrecht: Wordt het ontslaan van medewerkers echt eenvoudiger door het regeerakkoord Rutte-III?

 WWZ / Huidige ontslagregels

De WWZ kent op dit moment een gesloten systeem van in de wet opgenomen ontslaggronden. Wil je een werknemer ontslaan, dan zul je een van de wettelijke gronden moeten kiezen en ervoor zorgen dat deze grond ‘voldragen’ is. Dat wil zeggen, dat de gekozen ontslaggrond en de onderbouwing ervan op zichzelf voldoende reden vormen voor het te geven ontslag. Het bij elkaar optellen van verschillende gedeeltelijk voldragen ontslaggronden, is dus niet toereikend onder de huidige WWZ.

Praktische problemen

De huidige ontslagregels worden als star en weinig flexibel ervaren. Ze leiden ook regelmatig tot praktische problemen voor werkgevers. Als een gekozen ontslaggrond door de kantonrechter niet als voldragen wordt beoordeeld, kan onder de huidige WWZ slechts bij hoge uitzondering tot ontbinding worden overgegaan. Maar wanneer een werkgever en werknemer eenmaal tegenover elkaar in de rechtbank staan, is bijna per definitie sprake van een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter mag deze twee zaken echter niet bij elkaar optellen, zodat de arbeidsovereenkomst in stand blijft en partijen tot elkaar veroordeeld blijven.

Regeerakkoord Rutte-III / Voorstel gewijzigde ontslagregels

Het regeerakkoord probeert tegemoet te komen aan deze praktische problemen. In de nieuwe kabinetsplannen wordt de eerder geschetste stapeling van ontslaggronden namelijk wel mogelijk. De kantonrechter krijgt dus weer wat meer speelruimte om per individuele situatie een passende oplossing te bieden. Op dit punt betekent het eigenlijk een terugkeer naar het ontslagrecht van vóór het gesloten systeem van de WWZ.

Wetgeving kost tijd

Zijn de versoepelde ontslagregels nu een feit en kun je vanaf nu werknemers weer (iets) eenvoudiger ontslaan? Dat is niet het geval. De gewijzigde ontslagregels moeten eerst in een concreet wetsvoorstel worden vervat en daarna nog door de Tweede én de Eerste Kamer worden geloodst. En dat kost nu eenmaal tijd.

Jurisprudentie

Los van het wetgevingstraject is er een ander belangrijk aspect van invloed op de voorgestelde ontslagregels: jurisprudentie. Enerzijds is het natuurlijk altijd de vraag hoe rechters omgaan met nieuwe wetgeving en hoe zij deze interpreteren. Dat betekent dat het nog langer duurt, voordat duidelijk is of het ontslag van medewerkers echt eenvoudiger gaat worden. Anderzijds kunnen rechters soms ook anticiperen en vooruitlopen op aangekondigde wetgeving. Dat zou betekenen, dat zij zich de vrijheid gunnen om juist al eerder rekening te houden met de voorgestelde ontslagregels in het regeerakkoord Rutte- III.

Loop daarom voorlopig nog niet vooruit op de gewijzigde ontslagregels uit het regeerakkoord. Houd je voorlopig aan het huidige ontslagsysteem en zorg altijd voor een voldragen ontslaggrond.

Belang van goede dossieropbouw

Gewijzigde ontslagregels of niet, één ding verandert zeker niet. En dat is het belang van goede dossieropbouw. Zonder dossier zul je nooit een voldragen ontslaggrond kunnen onderbouwen, zelfs niet een gedeeltelijke. Met als gevolg dat jouw ontbindingsverzoek wordt afgewezen en de werknemer ‘gewoon’ bij je in dienst blijft. Of als je ‘geluk’ hebt, wordt het ontslag wel toegewezen maar dan met een torenhoge ontslagvergoeding daarbovenop. Op geen van beide zit je te wachten. Zorg dus altijd voor een ijzersterk dossier, nu en in de toekomst.

(Nog) geen versoepeling

Ja, de nieuwe regering Rutte-III heeft een verruiming van het ontslagrecht in haar regeerakkoord opgenomen waarbij een stapeling van ontslaggronden weer mogelijk wordt. Deze verruiming is voorlopig echter nog geen wet. Ook hier geldt dus: Even geduld aub.

 

Regeerakkoord Rutte-III: Ketenregeling versoepeld?

Regeerakkoord Rutte-III: Ketenregeling versoepeld? - H.O.P. CONSULTING preventief juridisch advies
Regeerakkoord Rutte-III: Ketenregeling versoepeld?

Nieuw kabinet, nieuwe plannen. De formatie heeft dan wel 225 dagen geduurd, maar dan heb je natuurlijk ook wat. Maar wat heb je dan eigenlijk precies? Hoe zit het bijvoorbeeld met de gewijzigde ketenregeling in het regeerakkoord Rutte-III?

WWZ / Huidige ketenregeling

Eerst maar eens het geheugen opfrissen en de huidige ketenregeling kort schetsen. Onder de WWZ kun je als werkgever maximaal drie contracten voor bepaalde tijd achter elkaar sluiten met een gezamenlijke duur van maximaal twee jaar. Een vierde contract voor bepaalde tijd of een keten van contracten die de duur van twee jaar te boven gaat, levert de werknemer automatisch een contract voor onbepaalde tijd op. Wil je de keten breken, dan dien je een tussenpauze van minimaal zes maanden in acht te nemen.

Regeerakkoord Rutte-III / Voorstel gewijzigde ketenregeling

De huidige ketenregeling krijgt veel kritiek, met name omdat de relatief korte tweejaarsperiode niet tot meer vast contracten heeft geleid. Daarom heeft het nieuwe kabinet de volgende wijzing in haar regeerakkoord opgenomen: de maximale lengte van de keten wordt verlengd van twee jaar naar drie jaar. Je mag als werkgever dus weer een jaartje langer nadenken of je die tijdelijke medewerker een vast contract wilt aanbieden. Het maximale aantal van drie contracten voor bepaalde tijd en de minimale duur van de tussenpauze om de keten te breken (zes maanden) blijven overigens ongewijzigd.

Wetgeving kost tijd

Is de nieuwe ketenregeling daarmee een feit en kun je werknemers vanaf, laten we zeggen, 01 januari 2018 weer drie jaar op een contract voor bepaalde tijd laten werken? Helaas niet. De wijziging in de ketenregeling betreft vooralsnog slecht een plan. Eerst moet nog een concreet wetsvoorstel uitgewerkt worden en daarna moet dat wetsvoorstel nog door de Tweede én de Eerste Kamer aangenomen worden. Dat gaat dus nog wel even duren.

Loop daarom nog niet vooruit op de gewijzigde ketenregeling uit het regeerakkoord. Houd je voorlopig aan de huidige ketenregeling van maximaal twee jaar. En zodra er iets verandert, lees je het uiteraard hier.

(Nog) geen versoepeling

Conclusie: Ja, de nieuwe regering Rutte-III heeft een versoepeling van de ketenregeling bij contracten voor bepaalde tijd in haar regeerakkoord opgenomen. Deze versoepeling is voorlopig echter nog geen wetgeving. Even geduld dus aub.

 

Nieuwe Europese privacyregels op komst – Dit is wat jij nu al moet weten

Nieuwe Europese privacyregels op komst – Dit is wat jij nu al moet weten

De bescherming van privacygevoelige informatie is een veelbesproken onderwerp. En terecht natuurlijk, want ieders individuele privacy is een groot goed. Ook als werkgever of ondernemer beschik je over privacygevoelige informatie die betrekking heeft op jouw werknemers of klanten. En met de moderne (online) technieken komen daar steeds makkelijker meer gegevens bij. Zo beschikt naar schatting 95% van de bedrijven op de een of andere manier over te beschermen persoonsgegevens. Denk hierbij niet alleen aan personeelsdossiers, maar ook aan via de website gegenereerde klantenbestanden of de voor promoties en marketing gehanteerde mailinglist.

Over vrijwel exact een jaar treden nieuwe Europese privacyregels in werking. Wat moet jij nu al weten om je hier goed op te kunnen voorbereiden? Een overzicht in vogelvlucht.

Huidige regelgeving 2017

Op dit moment heb je op het gebied van de bescherming van privacygevoelige informatie als werkgever en/of ondernemer voornamelijk met de volgende twee zaken te maken:

  • Wet bescherming persoonsgegevens. Op dit moment is de Wet bescherming Persoonsgegevens (kortweg: Wbp) de belangrijkste wet in Nederland als het gaat om de bescherming van privacygevoelige informatie. Zo bepaalt de Wbp bijvoorbeeld welke gegevens, onder welke voorwaarden en voor welke doeleinden mogen worden verwerkt. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is de instantie die toeziet op de correcte toepassing van de Wbp en de beveiliging van de privacygevoelige informatie.
  • Meldplicht datalekken. Een verloren USB-stick, een gestolen laptop of een gehackt computersysteem: Het komt steeds vaker voor. Ter uitbreiding van de Wbp is op 01 januari 2016 dan ook de Meldplicht datalekken van kracht geworden. Dit betekent, dat je verplicht bent om een datalek te melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens “als het datalek leidt tot (een aanzienlijke kans op) ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming van persoonsgegevens”. In een aantal gevallen zal je het datalek overigens ook moeten melden aan de betrokkenen van wie de persoonsgegevens op straat zijn komen te liggen. Wel zo netjes natuurlijk.
Nieuwe Europese privacyregels 2018

In de loop van volgend jaar gaan de huidige privacyregels op de schop. De bestaande nationale privacyregels worden dan vervangen door één set nieuwe Europese privacyregels:

  • Algemene verordening gegevensbescherming. Op 25 mei 2018 treedt de Algemene verordening gegevensbescherming (kortweg: AVG) in werking. Met deze Europese verordening wordt bedrijven nog strengere regels opgelegd als het gaat om de bescherming van privacygevoelige informatie. Naast een uitbreiding van de rechten van betrokkenen, is de invoering van de documentatieplicht een van de belangrijkste wijzigingen. Dit betekent dat je als werkgever of ondernemer met documenten moet kunnen aantonen, dat je daadwerkelijk aan de AVG voldoet en welke concrete maatregelen je getroffen hebt (zowel op organisatorisch als op technisch vlak) om aan de AVG te voldoen. Ook het verplicht uitvoeren van een ‘privacy impact assessment’ of zelfs het verplicht aanstellen van een ‘functionaris voor de gegevensbescherming’ behoren tot de mogelijke consequenties die de AVG met zich meebrengt.
Verschil huidige en nieuwe privacyregels

Met het van kracht worden van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) op 25 mei 2018 komt de huidige Wet bescherming Persoonsgegevens (Wbp) te vervallen. Vanaf dit moment zal je als ondernemer of werkgever aan de strengere eisen en bijvoorbeeld de eerder genoemde documentatieplicht moeten voldoen. De huidige Meldplicht datalekken komt als onderdeel van de Wbp logischerwijs ook te vervallen, maar komt op vergelijkbare wijze wel weer terug in de nieuwe Europese AVG. En ja, bij strengere eisen horen uiteraard ook hogere boetes: Voldoet jouw bedrijf niet aan de AVG? Dan kan de boete oplopen tot liefst 20 miljoen Euro of 4% van de omzet, afhankelijk van wat hoger is… Je bent gewaarschuwd!

Problemen voorkomen? Wees terughoudend

Of de AVG nu al wel of niet van kracht is, je zult als werkgever of ondernemer natuurlijk zowel in 2017 als in 2018 en daarna zorgvuldig om moeten gaan met privacygevoelige informatie van werknemers of klanten. Het is niet meer dan terecht dat hier strenge regels voor zijn en dat deze gehandhaafd worden. De eenvoudigste manier om problemen te voorkomen? Bedenk goed of er een noodzaak is om specifieke gegevens te verzamelen en maak deze gegevens alleen toegankelijk aan individuele personen voor wie en voor zover dat noodzakelijk is. Twijfel je aan het bestaan van een dergelijke noodzaak om privacygevoelige gegevens van jouw werknemers of klanten te verwerken? Wees dan terughoudend en doe het niet.

Nu al voorbereiden

Kun je niet zonder het verzamelen, verwerken en/of vastleggen van privacygevoelige informatie en persoonsgegevens? Onderneem dan nu actie. Het voldoen aan de strengere eisen van de nieuwe Europese privacyregels kan aardig wat tijd kosten. Wacht daarom niet te lang en begin dit jaar al met de noodzakelijke voorbereidingen op de Algemene verordening gegevensbescherming ( AVG) per 25 mei 2018. Lees je de komende maanden alvast in en/of laat je voorlichten, zodat je eventueel benodigde wijzigingen in jouw bestaande privacybeleid kunt oppakken. Dan weet je zeker dat je op tijd klaar bent voor de nieuwe privacyregels. Niets doen is uitdrukkelijk geen optie!

Wat bepaalt de duur van een goed verbetertraject?

Wat bepaalt de duur van een goed verbetertraject?

Wanneer een werknemer niet goed functioneert, wil je daar natuurlijk iets mee. Het liefst zie je dat de werknemer zijn functioneren verbetert en nog lang naar wederzijdse volle tevredenheid in dienst blijft. Als het de werknemer echter niet lukt om op het gewenste niveau te komen, wil je uiteindelijk toch tot ontslag kunnen overgaan. Liefst met zo min mogelijk problemen en zonder onnodig hoge ontslagvergoeding. Dat kan ook allemaal met een goed verbetertraject. Maar hoe lang moet zo’n verbetertraject dan eigenlijk duren?

Standaard duur verbetertraject?

Helaas is er geen algemeen of standaard antwoord te geven op de vraag hoe lang een verbetertraject moet duren. Dit hangt namelijk af van verschillende factoren die steeds gezamenlijk gewogen moeten worden. In iedere individuele situatie kan dus een weer andere duur van het verbetertraject nodig zijn. De ene keer is een verbetertraject van een maand voldoende, de andere keer ben je een jaar bezig.

Meerdere factoren

Wel is een aantal belangrijke factoren te benoemen die invloed op de (minimale) duur hebben:

  • Duur van het dienstverband. In het algemeen geldt, hoe langer het dienstverband, des te langer het verbetertraject. Zie dit als door de werknemer opgebouwd krediet.
  • Hoe lang in functie. Dit kan twee kanten opgaan. Aan de ene kant mag een werknemer die al langer (naar tevredenheid) op een functie zit, aanspraak maken op een langer verbetertraject. Aan de andere kant kan echter ook bepleit wordt dat in zo’n geval juist een korter verbetertraject aangeboden kan worden, omdat inmiddels meer van werknemer verwacht mag worden. Eerdere (mislukte) pogingen om werknemer op het gewenste niveau te krijgen, kunnen reden zijn om een korter traject aan te bieden.
  • Geschoold of ongeschoold werk. Een verbetertraject voor eenvoudig lopende bandwerk mag relatief korter duren, dan wanneer sprake is van een complexe directeursfunctie. Het hangt dus mede af van de stappen die nodig zijn om te verbeteren.
  • Opleidingsniveau werknemer. Naast de aard van het werk, geschoold of ongeschoold, speelt ook het opleidingsniveau van de werknemer een rol. Een lager opgeleide werknemer heeft redelijkerwijs recht op een langer verbetertraject dan een hoog opgeleide werknemer in dezelfde functie.
  • Indicatie coach. Maakt coaching onderdeel uit van het aangeboden verbetertraject? Dan kan ook de door de coach geschatte duur van zowel de coaching als de gedragsverandering een indicatie geven van de (minimale) duur van het verbetertraject.
Gewogen individuele beoordeling

Zoals vaker in het (arbeids)recht kunnen de diverse factoren niet zomaar simpelweg opgeteld worden om tot een berekening van de gewenste of benodigde duur van het verbetertraject te komen. De verschillende factoren zullen steeds gewogen moeten worden om gezamenlijk tot een redelijke en acceptabele duur van het individuele verbetertraject te komen. Hulp van een ervaren arbeidsrechtjurist is daarbij zeker aan te raden. Hij of zij heeft immers al vaker met een vergelijkbaar bijltje gehakt en is op de hoogte van relevante rechterlijke uitspraken.

Inhoud verbetertraject

O ja, en vergeet vooral ook niet om voldoende aandacht aan de inhoud van het verbetertraject te besteden. Maak het concreet en (zo objectief mogelijk) meetbaar, beperk het in de tijd, geef van tevoren aan wat de eventuele consequenties zijn en bied ondersteuning aan. Anders heeft het weinig zin om je druk te maken over de duur van het verbetertraject…

 

Ben je van plan een verbetertraject voor een van jouw medewerkers in te zetten en wil je dit effectief en met resultaat doen? Schroom dan vooral niet om contact met mij op te nemen via info@hopconsulting.nl of op 073-6237173.

 

Zwevende kiezer? Misschien helpt dit je landen – Stemwijzer voor arbeidsrechtjunkies

Zwevende kiezer? Misschien helpt dit je landen – Stemwijzer voor arbeidsrechtjunkies

Woensdag  15 maart 2017 is het zover: de Tweede Kamer verkiezingen.  Het aantal zwevende kiezers lijkt groter dan ooit, net als de versplintering. Liefst 28 partijen doen mee aan de verkiezingen en meer dan de helft van de kiezers weet ook twee dagen van tevoren nog niet waarop hij of zij gaat stemmen. Herkenbaar?

Stemwijzer voor arbeidsrechtjunkies

Nu zijn er natuurlijk allerlei kies- en stemwijzer beschikbaar op internet die je kunnen helpen bij het bepalen van je uiteindelijke keuze. Door over allerlei uiteenlopende onderwerpen jouw mening te geven, dan wel te laten weten of je het eens of oneens met een stelling bent, kun je een stemadvies krijgen. Maar wat als je bovengemiddelde interesse hebt voor een specifiek onderwerp, laten we zeggen het arbeidsrecht? Dan heeft de reguliere kies- of stemwijzer zo zijn beperkingen.

Daarom een overzicht van de standpunten op het gebied van het arbeidsrecht van de zeven grootste gevestigde partijen. Speciaal voor jou, als zwevende arbeidsrechtjunkie!

VVD: Meer ruimte voor flexwerk
  • Schrappen van het verbod op  nulurencontracten in bepaalde sectoren, zoals de gezondheidszorg.
  • Stoppen met het algemeen verbindend verklaren van CAO’s.
  • Oprekken van de ketenregeling door meerdere tijdelijke contracten en tijdelijke contracten voor langere duur mogelijk te maken, ook in geval van seizoensarbeid.
  • Verkorten loondoorbetaling bij ziekte voor kleine bedrijven (tot 25 werknemers) naar één jaar. Het tweede jaar wordt door de overheid betaald.
  • Introduceren van belastingvoordelen om het voor ondernemers aantrekkelijker te maken om werkzoekenden,  (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten en ouderen in dienst te nemen.
PvdA: Vast contract weer de norm
  • Introduceren van een vast contract als de norm in CAO’s, met tijdelijke dienstverbanden uitsluitend nog voor aantoonbaar tijdelijk werk.
  • Aantrekkelijker maken om werkzoekenden in dienst te nemen en vaste contracten aan te bieden door financiële prikkels in te voeren, waaronder een variabele WW-premie.
  • Schrappen van de tweejaarsgrens voor recht op transitievergoeding bij ontslag.
  • Behouden van de preventieve ontslagtoets ter voorkoming van willekeur.
  • Behouden  van het algemeen verbindend verklaren van cao’s.
  • Mogelijk maken voor kleine werkgevers om het tweede jaar loondoorbetaling bij ziekte collectief te verzekeren.
  • Introduceren van sectoroverstijgende opleidingsfondsen, zodat werknemers zich kunnen scholen in sectoren waar tekorten zijn.
  • Verhogen van het minimumloon.
  • Verlengen van het betaald ouderschapsverlof voor vaders en partners naar drie maanden.
 PVV: Alleen geïnteresseerd in AOW-leeftijd
  • Terugbrengen AOW-leeftijd naar 65 jaar, aanvullende pensioenen wel indexeren.
  • Andere arbeidsrechtelijke onderwerpen komen niet aan bod in het officiële verkiezingsprogramma van de PVV.
CDA: Meer ruimte voor kantonrechter bij ontslag
  • Creëren van meer ruimte voor de kantonrechter om arbeidscontracten te ontbinden, zodat het weer aantrekkelijker wordt om een vast contract aan te bieden.
  • Oprekken van de ketenregeling door meerjarige arbeidscontracten mogelijk te maken.
  • Aantrekkelijker maken om werkzoekenden en (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten in dienst te nemen middels financiële prikkels.
  • Beperken van de verplichte loondoorbetaling bij ziekte voor de werkgevers middels de introductie van één basisverzekering voor ziekte en arbeidsongeschiktheid voor alle werkenden en een private regeling met publieke waarborgen voor langere ziekteperiodes.
  • Introduceren van sectoroverstijgende opleidingsfondsen om het individueel leerrecht voor alle mensen in de beroepsgeschikte leeftijd, ongeacht of iemand werkt of werkzoekend is en ongeacht de contractvorm, te financieren.
  • Verlengen van het ouderschapsverlof voor beide ouders tot drie maanden.
D66: Alleen nog maar onbepaalde tijd contracten
  • Afschaffen van het verschil tussen bepaalde en onbepaalde tijd contracten en naar een systeem met maar één contract, het contract voor onbepaalde tijd.
  • Moderniseren van het ontslagrecht door kortere en minder dure procedures in te voeren, zonder preventieve toets, maar met mogelijkheid tot toetsing achteraf aan ontslaggronden die willekeur en dikke dossiers voorkomen.
  • Schrappen van de tweejaarsgrens en de extra hoge vergoeding na tien jaar dienstverband bij de transitievergoeding, die dan wel daadwerkelijk gebruikt dient te worden voor de transitie naar een nieuwe baan.
  • Wijzigen van afspiegelingsbeginsel bij collectief ontslag, zodat per leeftijdsgroep de beste presteerders mogen blijven, in plaats van de  langst in dienst zijnde werknemers.
  • Mogelijk maken voor kleine werkgevers om het tweede jaar loondoorbetaling bij ziekte collectief te verzekeren.
  • Aantrekkelijk maken om (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten en ouderen en in dienst te nemen.
  • Introduceren van twaalf weken ouderschapsverlof tegen 70% van het loon voor vaders, meemoeders en adoptieouders.
SP: Verdubbelen van de transitievergoeding
  • Aantrekkelijker maken van vast werk en onaantrekkelijker maken van flexibel werk middels variabele WW-premies.
  • Verdubbelen van de hoogte van de  transitievergoeding bij ontslag en schrappen van de tweejaarsgrens.
  • Verhogen van het minimumloon met 10 procent.
  • Eerlijk verdelen van de kosten van loondoorbetaling tijdens ziekte.
  • Introduceren van salarisplafond voor bestuurders: nooit meer dan tien keer de beloning van de laagstbetaalde werknemer.
  • Verlengen van het vader- of partnerschapsverlof.
 GroenLinks: Scholingsrecht en -budget voor iedere werknemer
  • Financieel aantrekkelijk maken om meer werkzoekenden in dienst te nemen en minder aantrekkelijk maken om tijdelijke contracten aan te bieden.
  • Schrappen van de tweejaarsgrens voor recht op transitievergoeding bij ontslag.
  • Mogelijk maken een tweede meerjarig contract af te sluiten.
  • Mogelijk maken voor kleine werkgevers om het tweede jaar loondoorbetaling bij ziekte collectief te verzekeren.
  • Introduceren van een scholingsrecht en individueel scholingsbudget voor alle werknemers, te financieren door de werkgever.
  • Introduceren van een quotum voor het in dienst nemen van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten.
  • Verlengen van het kraamverlof voor vaders en verzorgende meeouder(s) van twee dagen naar vier weken en van het betaald ouderschapsverlof naar twee maanden.
WWZ  gaat op de schop

Hoewel de partijstandpunten in deze stemwijzer voor arbeidsrechtjunkies op diverse onderdelen een hoop verschillen laten zien, is het wel duidelijk dat de WWZ in zijn huidige vorm de kabinetsformatie niet gaat overleven. Zowel de regels rond bepaalde tijd contracten als het ontslagrecht en de transitievergoeding staan onder druk. Afhankelijk van de verkiezingsuitslag en de uiteindelijk te vormen coalitie worden de regels strenger of juist soepeler. En dat heb jij als zwevende kiezer dan weer mede in de hand… Stemmen dus!

Op zoek naar zekerheid?

Wat er gaat veranderen, hoe het gaat veranderen en wanneer het gaat veranderen, kan niemand voorspellen. Zelfs ik niet! Maar dat er in de periode na de verkiezingen (weer) het nodige gaat veranderen op het gebied van het arbeids- en ontslagrecht, zoveel is zeker. Lastig die onzekere tijden als werkgever? Kies dan voor het Preventief Juridisch Abonnement (PJA) en zorg voor rust, zekerheid én besparingen binnen jouw onderneming.

Vakantieaanvraag, hoe vroeger hoe beter?

Vakantieaanvraag, hoe vroeger hoe beter?

Net terug van de wintersport dient een medewerker alvast zijn aanvraag voor de volgende wintersportvakantie in. Kennelijk wil hij de eerste zijn, met het idee ‘wie het eerst komt het eerst maalt’. Zelf vind je het allemaal wat aan de te vroege kant. Kan je deze vakantieaanvraag nog even laten liggen tot later in het jaar of is dat wellicht toch niet zo verstandig?

Wettelijke regeling vakantieaanvraag

In artikel 7:638 BW zijn de regels rond het opnemen en vaststellen van vakantiedagen van werknemers vastgelegd. Uitgangspunt van de wettelijke regeling is, dat je als werkgever “de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast […stelt…] overeenkomstig de wensen van de werknemer tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten”. Los van verplichte collectieve vakanties zoals in de bouw en het onderwijs, is de werknemer dus ‘in the lead’ bij het bepalen wanneer hij of zij vakantie opneemt en dien je als werkgever in principe te volgen.

Gewichtige redenen

De wet geeft aan, dat je alleen van de door werknemer gewenste vakantieaanvraag mag afwijken wanneer hier gewichtige redenen voor zijn. Waar moet je dan aan denken? Het moet in ieder geval gaan om een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering. Denk bijvoorbeeld aan het ontstaan van zware onderbezetting in een piekperiode, waardoor de productie of dienstverlening van uw bedrijf in gevaar komt. Overigens zal je wel steeds een belangenafweging moeten maken tussen de gevolgen van de verstoring voor uw bedrijfsvoering enerzijds en de gevolgen van het afwijzen van de vakantieaanvraag voor de werknemer anderzijds.

Twee weken reactietermijn

Je kunt als werkgever dus niet zomaar over één nacht ijs gaan, indien je de vroege vakantieaanvraag van een medewerker wilt afwijzen. Toch heb je natuurlijk ook niet eeuwig de tijd om te beslissen op de aanvraag. Sterker nog: als je niet binnen twee weken reageert en/of de gewichtige redenen duidelijk maakt, bepaalt de wet dat de vakantie is vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer. Het is dus zeker niet verstandig om de vroege vakantieaanvraag even te laten liggen tot later in het jaar!

Let op: Voor zogeheten bovenwettelijke vakantiedagen kun je wél een langere reactietermijn dan twee weken overeenkomen.  Voorwaarde is wel dat dit tevoren schriftelijk is vastgelegd, bijvoorbeeld in een arbeidsovereenkomst of personeelsreglement.

Inventarisatie vakantieplanning

De medewerker stelt je voor een dilemma met zijn vroege aanvraag . Aan de ene kant wordt van je verwacht dat je binnen twee weken reageert, an de andere kant heb je waarschijnlijk nog weinig zicht op de werkomvang én de vakantiewensen van andere medewerkers in die specifieke periode. Het zou dan ook prettig zijn, wanneer alle werknemers ongeveer rond dezelfde tijd hun vakantieaanvragen doen. Dan kun  je immers op basis van deze inventarisatie een reële inschatting maken van bijvoorbeeld de kans op zware onderbezetting. Want voor je het weet, willen alle medewerkers tegelijkertijd vrij om op wintersport te gaan.

Nadere afspraken

Het is dus handig om op tijd een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de vakantiewensen van alle werknemers. Hierover kun je prima afspraken maken in de arbeidsovereenkomst of het personeelsreglement. Spreek af hoelang van tevoren een vakantieaanvraag maximaal gedaan kan worden of juist tot wanneer deze uiterlijk gedaan kan worden. Ook kun je afspraken maken over bijvoorbeeld de maximaal aaneengesloten duur van een vakantie en over het opnemen van vakantie binnen dan wel buiten de schoolvakanties. Zo krijg je meer grip op de vakantieplanning binnen jouw bedrijf.

Overleg

Komen jullie er toch niet uit of willen teveel werknemers tegelijk vakantie opnemen? Ga dan met jouw medewerkers in overleg. Alleen een korte schriftelijke afwijzing van een vakantieaanvraag zal over het algemeen niet al te best vallen en weinig goodwill kweken. Besef dat vakantie belangrijk is voor werknemers en dat zij hier vaak al lang van tevoren naar uitkijken. Gelukkig kom je met een goed gesprek en het toelichten van jouw argumenten vaak al een heel eind. Of laat de werknemers die tegelijk op vakantie willen een keer proberen om onderling tot een regeling te komen. Ze kunnen je zomaar verbazen met hun oplossing.

Heb je vragen over vakantiegerelateerde zaken of wil je een personeelsreglement op laten stellen? Neem gerust contact op, dan gaan we samen aan de slag met het creëren van rust, zekerheid en besparingen.

Recept Wet DBA: laat te heet opgediende soep afkoelen om match op de arbeidsmarkt te vergroten

Recept Wet DBA: laat te heet opgediende soep afkoelen om match op de arbeidsmarkt te vergroten*

De Wet DBA zorgt voor veel onrust op de arbeidsmarkt. Menig opdrachtgever schiet in de kramp en tienduizenden zzp’ers zien hun opdrachten verdampen of zitten thuis. Onterecht en een gemiste kans voor werkgevers die gaan voor kwaliteit. Welke risico’s loop je als werkgever nou écht? En op basis waarvan maak je een zorgvuldige afweging? De ene vaste medewerker of uitzendkracht is de andere zzp’er niet…  

Even terug naar het begin. Een van de belangrijkste argumenten van de regering om de Wet DBA in te voeren, is het terugdringen van schijnzelfstandigheid. Daarmee doelt men a) op de circa 10% zzp’ers aan de onderkant van de arbeidsmarkt die min of meer onvrijwillig zelfstandig zijn (denk bijvoorbeeld aan postbezorgers en bouwvakkers) en b) op de circa 10% zzp’ers aan de bovenkant van de arbeidsmarkt die al meerdere jaren fulltime op een en dezelfde opdracht zitten en je nauwelijks als ‘ondernemer’ kunt betitelen (bijvoorbeeld gespecialiseerde ICT’ers). Bij de eerste groep draait het vooral om bescherming tegen uitbuiting. Bij de tweede groep vooral om het bezet houden van ‘reguliere’ arbeidsplaatsen en het missen van sociale- en pensioenpremies voor de algemene pot.

De bron van alle onrust?

Helaas blijkt dat de Wet DBA ter bescherming van ‘echte’ schijnzelfstandigheid weinig éxtra doet. Sterker, vooral de grote groep van 80% goedwillende zzp’ers én hun opdrachtgevers worden nadelig getroffen. De ontstane onrust spitst zich toe op de volgende punten:

  • De onduidelijke regelgeving over met name (de uitleg van) termen als gezagsverhouding en vrije vervanging;
  • De lange doorlooptijd van de beoordeling van voorgelegde overeenkomsten door de Belastingdienst;
  • De ontstane wirwar van specifieke, individuele ‘modelovereenkomsten’, gekoppeld aan het ontbreken van vrijwaring voor boetes en naheffingen zoals onder de VAR.

De consequentie is dat werkgevers uit angst voor naheffingen en boetes minder zzp’ers inhuren. Ze vullen het werk anders of helemaal niet meer in. Zzp’ers hebben hierdoor veel minder werk, zitten langdurig thuis of worden gedwongen om in loondienst te gaan (iets wat je als echte zelfstandig ondernemer nou juist níet wilt).

Huidige status Wet DBA: uitstel sanctionering

Deze onrust in combinatie met het opzeggen van het vertrouwen in de Wet DBA door FNV Zelfstandigen en werkgeversbonden, noodzaakten staatssecretaris Wiebes tot ingrijpen. Op 18 november jl. liet hij per Kamerbrief weten het sanctioneringsbeleid binnen de Wet DBA op te schorten tot 1 januari 2018 of zoveel later als nodig is. Hij onderbouwde dit met de aanname dat het voorlopig niet handhaven van de wet opdrachtgevers dusdanig gerust zou stellen dat deze als vanzelf weer zzp’ers zouden gaan inhuren. Om ‘de plooien helemaal glad te strijken’ zou de Belastingdienst tot die datum haar coachende rol richting ondernemers oppakken. En de politiek zou deze periode benutten voor een fundamentele herijking van de begrippen ‘gezagsverhouding’ en ‘vrije vervanging’, passend binnen de moderne en huidige arbeidspraktijk.

Te hete soep houdt onrust in stand

Inmiddels weten we dat het uitsluitend uitstellen van het sanctioneren niet tot de gewenste rust leidt. De Wet DBA en de daarin vervatte regels blijven immers gewoon van kracht. De soep blijft dus te heet. Alleen al uit het oogpunt van compliancy willen (zeker grotere en beursgenoteerde) bedrijven nog steeds voorkomen dat zij de wet overtreden; handhaving of niet. En als je bedenkt dat ‘kwaadwillendheid’ wel gesanctioneerd zal worden en een fundamentele herijking van het arbeidsrecht (zeker met de aanstaande Kamerverkiezingen en aansluitende kabinetsformatie) een tijdrovend en onzeker traject is, vrees ik dat de onrust op de arbeidsmarkt voorlopig aanhoudt. Onrust die – en dat is het bizarre – meestal onterecht is.

Onrust in meeste gevallen onterecht

Feitelijk heeft de Wet DBA niets wezenlijks veranderd aan de inhoudelijke beoordelingscriteria van arbeidsrelaties tussen opdrachtgevers en zelfstandigen. Voornaamste verschil met de VAR is echter dat deze hierover vooraf wél duidelijkheid verstrekte en de opdrachtgever zich geen zorgen hoefde te maken over naheffingen en boetes. En dat is natuurlijk even wennen voor opdrachtgevers. Het dwingt hen beter na te denken over de inzet van (flexibele) arbeid, wanneer zij problemen met de fiscus willen voorkomen. Maar een ding staat nog altijd overeind: ook onder de huidige Wet DBA kun je als opdrachtgever nog altijd prima een zzp’er voor een specifieke klus inhuren. Zeker, er bestaat een ‘grijs gebied’, maar bij het gros van de arbeidsrelaties is het vrij duidelijk of sprake is van zelfstandigheid en ondernemerschap óf een verkapt dienstverband.

Neem inhoud werk als uitgangspunt bij keuze vast/flex!

Alles afwegende wordt ‘de soep dus niet zo heet gegeten, als…….’. Laten afkoelen dus. Neem primair de inhoud van het werk en de beschikbaarheid van mensen om dat werk uit te voeren als uitgangspunt bij de keuze van vast of flex. Zoek je iemand voor een positie waarvoor continuïteit op de lange termijn belangrijk is, kies dan voor een vast loondienstverband. Zeker wanneer de benodigde kennis en vaardigheden redelijk tot goed op de arbeidsmarkt beschikbaar zijn. Maar heb je tijdelijk specifieke en hoogwaardige kennis nodig die intern ontbreekt, dan staat weinig tot niets een samenwerking met een zzp’er in de weg. Als je je aan de uitgangspunten van de wet houdt, dit vastlegt in een door de fiscus goedgekeurde modelovereenkomst en je je tijdens de uitvoering van het project aan die overeenkomst houdt, heb je niets te vrezen. Wat mij betreft loop je een groter bedrijfsrisico wanneer je een – en ik chargeer- een goedkopere maar minder gekwalificeerde uitzendkracht op een klus zet, dan dat je een zzp’er die jouw vraagstuk kan oplossen, onnodig laat lopen. Zeker wanneer de noodzakelijke kennis en vaardigheden niet algemeen op de arbeidsmarkt beschikbaar zijn.

* Dit artikel is tot stand gekomen in co-creatie met Huub Buijs, interim communicatieadviseur op het snijvlak met HR en eigenaar van Buijs AMC, en eerder deze week ook door hem gepubliceerd.

 

Dus ben je opdrachtgever of juist zzp’er en worstel je met de vraag hoe verstandig om te gaan met de Wet DBA? Neem contact op via info@hopconsulting.nl of bel 073-6235850 en maak een afspraak. We helpen je graag om orde in de chaos te scheppen!

 

Geheimhoudingsovereenkomst, waarom zou je nog?

Geheimhoudingsovereenkomst, waarom zou je nog?

We leven tegenwoordig in een zogeheten ‘deeleconomie’. Door allerlei technologische ontwikkelingen is natuurlijk ook informatie veel makkelijker beschikbaar en eenvoudig deelbaar. Bovendien leidt het vrijuit delen van informatie met de markt vaak tot meer en snellere innovaties. Compleet achterhaald dus zo’n geheimhoudingsovereenkomst. Of toch niet helemaal?

Vrijelijk delen

Natuurlijk is het mooi om informatie met de markt, collega-ondernemers en potentiële klanten te delen. Dat leidt in veel gevallen ook tot positieve effecten. Denk bijvoorbeeld maar aan het schrijven van informatieve (blog)artikelen, het vrijgeven van al haar recepturen door Schotse craftbrouwer Brewdog of het voor doorontwikkeling vrijgeven van open source software. Het vrijelijk delen van kennis en informatie kent dus vele voordelen, zowel op micro- als op macroniveau.

Belang bij geheimhoudingsovereenkomst

Toch zijn er ook verschillende situaties waarin je als ondernemer wel zeker wilt weten, dat jouw vertrouwelijk gedeelde bedrijfsinformatie ook daadwerkelijk geheim blijft. Bijvoorbeeld wanneer je een derde partij zoekt voor een samenwerking om jouw unieke idee verder te ontwikkelen of te financieren. Je zult dan jouw briljante idee met jouw beoogd samenwerkingspartner moeten delen, maar wilt niet dat hij vervolgens met jouw idee aan de haal gaat.

Of wanneer je wordt benaderd door een partij die jouw bedrijf voor een goede prijs wil overnemen. Deze partij zal ongetwijfeld enige vorm van een zogeheten ‘due diligence’ onderzoek verlangen, maar je wilt natuurlijk niet dat jouw bedrijfsinformatie na dat kijkje in de keuken op straat ligt en zo jouw concurrentiepositie aantast.

Ook in de huidige deeleconomie zijn er dus prima legitieme redenen om toch een geheimhoudingsovereenkomst, ook wel NDA of ‘non disclosure agreement’ genoemd,  te sluiten.

Eenzijdige of wederzijdse geheimhoudingsplicht

Zodra je hebt vastgesteld dat jij inderdaad belang hebt bij een geheimhoudingsovereenkomst, is het zaak om deze verdere invulling te geven. Een eerste keuze die je zult moeten maken, is of je de geheimhoudingsplicht eenzijdig of wederzijds wilt laten gelden. Oftewel: Geldt de plicht tot geheimhouding alleen voor jouw contractspartner of voor jullie beide?

In het geval van een due diligence onderzoek in het kader van een potentiële overname zal een eenzijdige geheimhoudingsovereenkomst doorgaans de aangewezen weg zijn. In het geval van een mogelijke samenwerking waarbij je ook input van jouw beoogd samenwerkingspartner nodig hebt, zul je eerder tot een wederzijdse geheimhoudingsplicht besluiten.

Reikwijdte geheimhoudingsovereenkomst

Vervolgens dien je na te denken over de reikwijdte van de geheimhoudingsovereenkomst. Geldt de geheimhouding alleen voor de rechtstreeks betrokken partijen of ook voor aan hen gelieerde ondernemingen, zoals moeder- of dochtervennootschappen? Wie van partijen krijgen toegang tot de vertrouwelijke informatie en hoe zit het daarbij met (de verschillende lagen van) het personeel van partijen? Is alle uit te wisselen informatie vertrouwelijk of kan/moet bepaalde informatie van de geheimhoudingsplicht uitgesloten worden? Wordt de geheimhoudingsovereenkomst voor bepaalde of voor onbepaalde tijd aangegaan?

Stuk voor stuk belangrijke keuzes die mede bepalen hoe sterk of zwak jouw geheimhoudingsovereenkomst wordt en in hoeverre het met de overeenkomst beoogde doel bereikt wordt.

Wel of geen boetebeding

Ondernemers twijfelen daarnaast nog wel eens over het opnemen van een boetebeding in een geheimhoudingsovereenkomst. Is het niet voldoende dat de verplichting tot geheimhouding op papier staat? Is het niet een blijk van wantrouwen richting de wederpartij om (ook nog) een boetebeding op te nemen?

Zie het echter niet als teken van onvoldoende vertrouwen in de wederpartij, maar als blijk van professionaliteit. Primair benadrukt een boetebeding dat de beschermde informatie met de juiste zorg en vertrouwelijkheid behandeld dient te worden. Bovendien geeft het duidelijkheid over de consequenties, mocht de geheimhouding onverhoopt wel geschonden worden.

Managen van de wederzijdse verwachtingen

Kortom, het opnemen van een boetebeding is – net als het sluiten van een geheimhoudingsovereenkomst in bredere zin – onderdeel van het managen van de wederzijdse verwachtingen. En laat dat nu het voornaamste doel van contracteren en een van de kernwaarden van preventief juridisch advies zijn.

 

Sta jij ook op het punt om een samenwerking aan te gaan of is er mogelijk een overname op komst? Bewijs jezelf een dienst en zorg voor een goede geheimhoudingsovereenkomst. Neem contact op via info@hopconsulting.nl of bel op 073-6235850, dan help ik je graag.

 

Ontslag onder de WWZ: Schikken, schikken, schikken!

Schikken schikken schikken
Ontslag onder de WWZ: Schikken, schikken, schikken!

Het Jaarcongres Arbeidsrecht stond dit jaar volledig in het teken van de WWZ en dan met name het nieuwe ontslagrecht. Logisch natuurlijk, want met de WWZ is er een hoop veranderd. Het is dan ook nog steeds een beetje wennen aan de nieuwe regels en procedures en nog steeds zoeken naar nieuwe ‘best practices’ en tactieken. Een ding lijkt wel al duidelijk: Schikken is de nieuwe standaard.

Halvering aantal ontslagprocedures sinds WWZ

Ruim een jaar nadat het ontslagrecht door de WWZ op zijn kop is gezet, kunnen we de eerste resultaten inventariseren. Een opvallende statistiek is, dat het aantal ontslagprocedures sinds de invoering van het nieuwe ontslagrecht over de hele lijn zo ongeveer gehalveerd is. Dit betreft dan het totaal van ontslagvergunningsaanvragen bij het UWV en ontbindingsverzoeken bij de kantonrechter.

UWV vs kantonrechter

Dat het aantal bij het UWV ingediende aanvragen voor een ontslagvergunning is afgenomen, is op zichzelf niet zo vreemd. Sinds vorig jaar zijn per ontslaggrond immers verplichte ontslagroutes aangewezen en het UWV heeft slechts twee ontslaggronden ‘toegewezen’ gekregen: Ontslag wegens bedrijfseconomische redenen en ontslag na twee jaar ziekte.

Voor alle andere redenen voor ontslag ben je als werkgever verplicht om naar de kantonrechter te stappen. Denk daarbij onder andere aan ontslag wegens disfunctioneren en ontslag wegens een verstoorde arbeidsrelatie. En hoewel het aantal disfunctionerende werknemers of verstoorde arbeidsrelaties het afgelopen jaar echt niet spontaan minder is geworden, is het aantal ontslagprocedures bij de kantonrechter wél aanmerkelijk afgenomen. Hoe zit dat?

Veel hoger percentage afwijzingen

Onder de WWZ zijn rechters gebonden aan strengere regels als het gaat om het toewijzen van een ontbindingsverzoek. Waar onder het oude recht circa negen op de tien verzoeken daadwerkelijk tot een ontslag leidde, ligt dat aantal nu tientallen procenten lager. Het feit dat een werkgever en werknemer tegenover elkaar voor de rechter staan, is niet meer voldoende grond voor de kantonrechter om tot ontbinding over te gaan. Net zo min als een (grote) zak geld. De hoogte van de transitievergoeding staat immers vast en kent geen variabele ‘verwijtbaarheidsfactor’ zoals de oude kantonrechtersformule.

Beëindiging wederzijds goedvinden

Met de strengere toetsing en de bijbehorende grote kans op afwijzing kiezen partijen in de praktijk daarom steeds vaker voor een oplossing in onderling overleg. Anders gezegd, werkgevers en werknemers schikken in het overgrote deel van de ontslagzaken. De voorwaarden van het ontslag, zoals einddatum en vergoeding, worden – bij voorkeur met behulp van wederzijdse gemachtigden –uitonderhandeld en door de betrokken juristen vastgelegd in een beëindigings- of vaststellingsovereenkomst. Deze zogeheten beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden viert hoogtij in de huidige ontslagpraktijk.

Schikken, schikken, schikken!

De meeste aanwezigen op het Jaarcongres brengen een ontslagzaak nog maar sporadisch voor de rechter. Het nieuwe credo luidt niet voor niets: Schikken, schikken, schikken. Wat mij betreft een goede ontwikkeling die uiteindelijk voor alle betrokken partijen beter is. Zo is de kans groter dat werkgever en werknemer in (naar omstandigheden) goede harmonie uit elkaar gaan zonder vervelend moddergevecht, verkrijgen werkgever en werknemer eerder zekerheid en duidelijkheid zodat weer vooruit gekeken kan worden en ontstaat bovendien minder druk op de toch al overbezette rechterlijke macht. Vaker schikken dus. Dat heeft de WWZ in ieder geval wél bereikt.

 

Vragen over een (voorgenomen) ontslag of ondersteuning nodig bij een beëindiging met wederzijds goedvinden, bijvoorbeeld in de vorm van een vaststellingsovereenkomst? Neem in een zo vroeg mogelijk stadium contact op via info@hopconsulting.nl of 073-6237173.

 

Wet DBA alweer in de prullenbak?

Wet DBA alweer in de prullenbak

Wet DBA alweer in de prullenbak?

“Tweede Kamer: Wet DBA werkt schijnzelfstandigheid in de hand” en “VVD: Voorlopig geen boetes, wellicht zelfs schrappen Wet DBA“. Zomaar twee recente krantenkoppen die de huidige stemming rond de opvolger van de VAR aardig weergeven. Nog geen onverdeeld succes, zullen we maar zeggen.

Stevige kritiek

Dat er al langere tijd stevige kritiek is op de Wet DBA, zal je ongetwijfeld niet ontgaan zijn. Sinds invoering van de wet per 01 mei 2016 – en eigenlijk ook al daarvoor – wijzen critici op de vele onvolkomenheden. Zo lukt het staatssecretaris Wiebes maar niet om duidelijkheid te scheppen en concrete vragen ook concreet te beantwoorden, lukt het de Belastingdienst maar niet om door ondernemers voorgelegde (model)overeenkomsten inhoudelijk goed en binnen een redelijke termijn te beoordelen en zou de wet volgens sommigen schijnzelfstandigheid niet oplossen, maar juist in de hand werken.

Wet DBA afschaffen en terug naar de VAR?

Tel daarbij op, dat uit onderzoek blijkt dat inmiddels 1 op de 7 opdrachtgevers minder of helemaal geen zzp’ers meer inhuurt als gevolg van de Wet DBA en je hebt de poppen aan het dansen. Diverse politici struikelen dan ook zo ongeveer over elkaar heen om te verkondigen, dat de nog maar net ingevoerde Wet DBA alweer moet worden afgeschaft. Opvallend daarbij is, dat het niet alleen leden van oppositiepartijen zijn die dit verkondigen, maar dat ook VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra heeft aangegeven een terugkeer naar de VAR bepaald niet uit te sluiten als de huidige problemen niet snel worden opgelost.

Verkiezingsretoriek

Het lijkt er dus op, dat de Wet DBA geen lang leven beschoren is…. toch? Nou, dat kan wel eens tegenvallen (of meevallen natuurlijk, afhankelijk van aan welke ‘kant’ je staat). Met de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017 in het vooruitzicht staat de vaderlandse politiek namelijk al enige tijd in verkiezingsstand. Vooral profileren en eigen geluid laten horen, zonder oog voor de haalbaarheid. Bovendien: Hoe zou de oplossing eruit moeten zien? Simpelweg naar de VAR ligt niet voor de hand en het uitwerken van een goed alternatief kost tijd. Dat is vóór 01 mei 2017, het einde van het huidige overgangsjaar van de Wet DBA, echt niet gebeurd. Ga er dus maar vanuit, dat je voorlopig nog wel even met de Wet DBA te maken hebt.

Aangekondigde maatregelen

Ook staatssecretaris Wiebes gaat ondertussen ‘gewoon’ door op de ingeslagen weg. Flink achter de vodden aan gezeten door een kritische Tweede Kamer heeft hij een aantal maatregelen toegezegd om de huidige problemen met de Wet DBA te lijf te gaan:

  • extra capaciteit bij de Belastingdienst voor de beoordeling van ingediende overeenkomsten;
  • een meldpunt bij de Belastingdienst om eventuele knelpunten beter te kunnen verhelpen; en
  • meer toegespitste en betere communicatie, samen met branche- en koepelorganisaties.

Of dit de bestaande onrust onder opdrachtgevers en opdrachtnemers / zzp’ers kan wegnemen, valt te bezien. Uiterlijk 19 december aanstaande stuurt de staatssecretaris nieuwe rapportages naar de Kamer, zodat hierover opnieuw gedebatteerd kan worden.

Wat in de tussentijd te doen

Heel leuk natuurlijk, al die discussies, debatten en oproepen tot terugkeer naar de VAR. Maar wat kan of moet je daar als opdrachtgever of opdrachtnemer mee? Mijn advies: helemaal niets. De Wet DBA gaat (voorlopig) niet weg en dus zul je ermee om moeten gaan  en je eraan moeten conformeren.

Dat betekent kritisch kijken naar de arbeidsrelatie die je met een opdrachtgever of opdrachtnemer aan wilt gaan en daar naar handelen. Heeft die relatie eigenlijk alle kenmerken van een dienstverband, sluit dan een arbeidsovereenkomst. En heeft die relatie alle kenmerken van een echte opdracht voor een zelfstandige, sluit dan ‘gewoon’ een ouderwetse opdrachtovereenkomst of maak gebruik van een van de modelovereenkomsten van de Belastingdienst.

 

Hulp nodig bij het bepalen van de arbeidsrelatie en/of het opstellen van een goede overeenkomst? Bel me op 073-6235850 of mail me op info@hopconsulting.nl, dan help ik je graag.